Scholten, Patty
Voordat Patty Scholten debuteerde op negenenveertigjarige leeftijd met Het dagjesdier (1995), had zij al een schrijversleven achter de rug. Onder haar meisjesnaam, Patty Klein, publiceerde zij namelijk scenario`s voor stripverhalen, die in Donald Duck en Tina verschenen. Wie vroeger de strips van Tom Poes en de Woelwater, de Hiawatha-verhalen en `De grote boze wolf` volgde, maakte dus al veel eerder kennis met de fantasiewereld van Patty Scholten.
De meeste gedichten van Patty Scholten zijn sonnetten en veel daarvan gaan over dieren, wat niet verwonderlijk is voor iemand die al tijdens de middelbare-schooltijd als vrijwilliger ging werken in Artis om daar de dieren te voederen. Haar sonnetten over dieren werden al snel Zoonetten gedoopt. Maar niet alleen in de Amsterdamse dierentuin keek ze naar de dieren waarover ze later zou schrijven; ze maakte ook lange reizen door Ambon, Tanzania en Michigan.
De toon van haar light verse is parlando, de beschrijving van de dieren en van mensen - want die mogen soms ook iets -is scherp, maar vriendelijk, en de stijl is soms verwant aan die van Kees Stip. Haar bundel Traliedieren werd in het Engels vertaald, zodat ook het Engelstalige publieke kon kennismaken met vadsige alligators, schorre kaketoes, stieren met saterkop en blauwe tong.
De sonnetten van Patty Scholten lijken op een uit de hand gelopen dierenencyclopedie.
Publicaties:
1995 - Het dagjesdier
1997 - Ongekuste kikkers: gedichten
1999 - Traliedieren
2000 - Een tuil zeeanemonen
2002 - V-boek
2003 - Slapen zonder weerga
2004 - Bizonvoeten
website:
Biografie Patty Scholten website Koninklijke Bibliotheek: kb.nl/